De Neeltje Jacoba werd in 1929 gebouwd. Het was een zusterschip van de Insulinde (1927), een van de eerste zelfrichtende reddingboten, en werd eveneens door de scheepswerf Gebroeders Niestern te Delfzijl gebouwd. Het schip was een geschenk van de Vereniging voor den Effectenhandel aan de Noord- en Zuid-Hollandsche Redding-Maatschappij (NZHRM), en werd genoemd naar Neeltje Jacoba Stroeve-Dros, de overleden echtgenote van toenmalig VE-voorzitter Stroeve.
Het werd op 7 december 1929 te water gelaten, en was vanaf 13 juli 1930 gestationeerd bij het reddingstation IJmuiden. Het voerde meer dan 250 reddingsacties uit, waarbij in totaal 206 personen werden gered. Op 2 december 1950 werden bij een actie van de Neeltje Jacoba alle 30 opvarenden gered van het Griekse vrachtschip Metamorfosis.
Op 14 september 1968 werd de Neeltje Jacoba reserve-schip van station IJmuiden. Een jaar later werd ze verkocht aan het Loodswezen. Het schip kwam in Den Helder in dienst als loodsvaartuig onder de naam Zeeduiker; de open stuurstand werd toen vervangen door een gesloten stuurhuis. In 1973 werd het schip verkocht aan een particulier die het schip verwaarloosde, en in 1985 werd het gekocht door Floor Kersten. Deze liet het schip in 1987 renoveren. Het uiterlijk bleef intact, maar van binnen werd het verbouwd tot plezierjacht met twee hutten. Bij de verbouwing werd een deel van de zogeheten kieptanks verwijderd, die ervoor zorgden dat het schip zichzelf kon oprichten. In 1989 werden er andere motoren in gezet.
In dat zelfde jaar werd het schip verkocht aan Klaas Bruinsma. De Neeltje Jacoba werd in 1993 teruggekocht door Floor Kersten, die het schip in 1994 doorverkocht aan zijn plaatsgenoot Harm Roosendaal. Deze bracht het onder in de “Stichting Neeltje Jacoba 1929” te Enkhuizen. Het werd gebruikt als start- en finishschip en als facilitair schip bij zeilwedstrijden. Sinds 2011 is er een nieuwe eigenaar en is Ameland (Museumhaven Zeemanshoop in de Ballumerbocht) de thuishaven van de Neeltje Jacoba.